Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [Samech.] De Heere heeft al [91]mijn sterken [92]in het midden van mij vertreden; [93]Hij heeft een bijeenkomst [94]over mij uitgeroepen, om mijn [95]jongelingen te verbreken; [96]de Heere heeft de wijnpers der jonkvrouw, der dochter van Juda, getreden. 91. Dat is, mijn kloeke helden; te weten op welken ik mij het meest verliet. 92. Dat is, die in mij woonden. 93. Dat is, Hij heeft vele vijanden tegen mij doen samenkomen, om de bloem van mijn volk teniet te maken. Vergelijk Zef.1:7,8. 94. Of, tegen mij. 95. Eigenlijk keurlingen of uitgelezenen, op wie ik mij nog enigszins had mogen verlaten. Zie Hos.9:12,13. 96. De Heere heeft hare inwoners door den vijand verpletterd en in stukken gebroken, gelijk de druiven in de pers verbroken worden. Vergelijk Jes.63:3; Openb.14:19,20, en Openb.19:15. Anders: De Heere heeft de dochter van Juda vertreden, [als in] een wijnpers.